Uithuiszetting
De uitzetting wordt meestal bevolen door een rechter bij het uitblijven van de betaling van huurgelden. De rechter bepaalt dan ook de termijn waarbinnen de huurder het pand moet verlaten. Wordt er geen termijn bepaald, dan heeft de huurder wettelijk 1 maand de tijd vanaf de betekening van het vonnis om het pand te verlaten. Hij wordt hier ook duidelijk van op de hoogte gesteld en in het geval waarin het pand niet is leeggemaakt en de sleutels niet op tijd zijn teruggegeven, gaat de gerechtsdeurwaarder over tot de gedwongen uithuiszetting met behulp van een verhuisploeg en een slotenmaker, alles op kosten van de huurder. Wanneer u als huurder dus kennis neemt van het vonnis, is het beter dat u het pand zelf verlaat en de sleutels terugbezorgt, om verdere kosten te vermijden.
De gemeentelijke overheid ontfermt zich over de meubelen en voorwerpen die uit het pand werden gezet. Een reglement dat verschilt van gemeente tot gemeente voorziet meestal in de termijn en de voorwaarden die van kracht zijn om als huurder deze bezittingen terug op te halen. Voor de hoogstnoodzakelijke, persoonlijke en door de wet beschermde voorwerpen is de afhaling in principe gratis.